Voor de geplande uitbreiding van de Bernadetteschool aan de Vondelstraat in Veghel voerde SOCOTEC een geotechnisch bodemonderzoek uit. Dankzij slimme aanvullende sonderingen en historisch onderzoek kon een kostenefficiënt funderingsadvies worden opgesteld. Een mooi voorbeeld van hoe lokaal bodemonderzoek kan bijdragen aan duurzame bouwkeuzes.
Belangrijke informatie
Projectnaam: Vernieuwbouw Bernadetteschool aan de Vondelstraat te Veghel
Datum: juli 2024
Opdrachtgevers: Cornelissen Aannemingsbedrijf B.V. uit Zeeland
Locatie: Vondelstraat 1 te Veghel
Samenvatting van het project
Uitvoering geotechnisch bodemonderzoek en opstellen van een funderingsadvies voor de geplande uitbreiding van een school.
Voorbeeld dat een goede inventarisatie van de terreinhistorie en aanvullend grondonderzoek kan leiden tot een optimaal funderingsontwerp.
Omschrijving van het project
Voor de vernieuwbouw van de Bernadetteschool aan de Vondelstraat 1 te Veghel is door ons bureau een geotechnisch bodemonderzoek uitgevoerd bestaande uit een 6 sonderingen en een handboring.
Het geotechnisch bodemonderzoek gaf aanleiding om de nieuwbouw op palen te funderen. In totaal waren, na de constructieve uitwerking van de nieuwbouw, 87 palen benodigd.
Vier van de zes sonderingen gaven een dusdanig sondeerbeeld waarbij avegaarpalen in aanmerking komen, een relatief goedkoop paalsysteem. Bij twee sonderingen, was echter sprake van een sterk afwijkende bodemopbouw in de bovenlagen waarbij dusdanig veel veen is aangetroffen dat het vervaardigen van avegaarpalen risicovol is. Binnen de uitwerking van het palenplan kwam dit neer op ca. 35 palen, ca. 40% van het totaal.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek zou derhalve een ander en doorgaans duurder paalsysteem moeten worden toegepast. Middels historisch onderzoek was echter het vermoeden dat de afwijkende bodemopbouw wordt veroorzaakt door voormalig water en dat dit dus een lokale afwijking betreft. Door 7 aanvullende sonderingen uit te voeren, relatief veel ten opzichte van het initiële onderzoek, is aangetoond dat deze afwijkende bodemopbouw slechts zeer lokaal was, zodanig dat dit risico kon worden beperkt tot ca. 8 palen, ca. 10% van het totaal. Dit risico was te overzien en voor het gehele plan kwam derhalve wel een fundering op (relatief goedkope) avegaarpalen in aanmerking.
